Nog sneller ouder

De wereldbevolking piekt vroeger en lager dan verwacht, terwijl vergrijzing versnelt. Dit heeft grote gevolgen voor economische groei, overheidsfinanciën en sociale cohesie, met aanzienlijke verschillen tussen wereldregio's.

  1. De wereldbevolking piekt eerder rond 2085 op een lager niveau van 10,3 miljard mensen  

  2. De wereld vergrijst sneller dan verwacht: we krijgen minder kinderen en leven langer 

  3. Door vergrijzing lopen financieringstekorten en overheidsschulden in Europa op 

  4. Toenemende inkomens- en vermogensongelijkheid zet sociale cohesie onder druk 

De wereldbevolking blijft groeien en piekt naar verwachting halverwege de jaren 2080. De Verenigde Naties (VN) schat dat het aantal mensen op aarde dan is toegenomen tot 10,3 miljard, van een niveau van 8,2 miljard mensen in 20241. Volgens deze cijfers piekt de omvang van de wereldbevolking hiermee eerder en op een lager niveau dan de VN in 2019 nog verwachtte en waarover we in onze vorige megatrendstudie schreven. 

Niettemin komen er dus nog altijd ruim 2 miljard mensen op aarde bij. Waar die ter wereld komen verschilt nogal. De verschillen tussen landen en regio’s zijn groot. De meeste groei wordt verwacht voor landen in Afrika en West-Azië. In Afrika ten zuiden van de Sahara wordt de komende 30 jaar een bevolkingsgroei van maar liefst 79% voorzien. Daarmee vindt ruim 20% van de mondiale bevolkingsgroei in deze regio plaats.  

De bevolkingsexplosie in Afrika verandert de rangschikking van landen naar aantal inwoners. De VN verwacht dat Nigeria en de Democratische Republiek Congo in 2054 de Verenigde Staten in bevolkingsomvang voorbijstreeft. Momenteel zijn de Verenigde Staten het derde meest bevolkte land, Nigeria en Congo staan respectievelijk op plek 6 en 112.

Er zijn ook delen van de wereld waar de bevolkingsgroei al heeft gepiekt, en waar de bevolking de komende decennia afneemt. Dat zijn Europa, Rusland, Japan en China. De VN verwacht dat in absolute omvang het inwonersaantal in China het sterkst afneemt: met 204 miljoen mensen tussen nu en 2054.

Als deze trend doorzet betekent dat meer dan een halvering van de huidige Chinese bevolkingsomvang in 2100. De bevolking krimpt dan van 1,4 miljard mensen nu, naar 639 miljoen mensen in 2100. De Chinese bevolkingsomvang is dan vergelijkbaar met eind jaren 1950.  

Onderstaande wereldkaart laat zien wanneer de bevolkingsgroei in een land piekt.

Lees verder over de grote groei van de middenklasse in opkomende landen. 

Grote groei van de middenklasse in opkomende landen

De sterke bevolkingsgroei in Afrika, India en delen van Zuidoost-Azië verschuift het wereldwijde economische zwaartepunt oost- en zuidwaarts. De technologische revolutie van de komende decennia zorgt waarschijnlijk voor een welvaartsimpuls in opkomende landen. Afhankelijk van de effectiviteit van economisch beleid, het vestigingsklimaat en de rol in wereldwijde aanbodketens, kan de (nieuwe) middenklasse hiervan profiteren.  

Welvaartsverbetering en snelle technologische vooruitgang zorgen voor betere toegang tot en kwaliteit van gezondheidszorg, toegang tot onderwijs voor een bredere groep van de samenleving, productiviteitsverbeteringen in de voedselproductie en een geavanceerd betaalsysteem2. Het besteedbaar inkomen en de levensstandaard nemen hierdoor toe. 

Geschat wordt dat de middenklasse in opkomende landen in korte tijd bijna kan verdubbelen, van 354 miljoen huishoudens in 2024 naar 687 miljoen huishoudens in 20343. Naar verwachting groeit het aantal huishoudens in de middenklasse daarna hard verder. Met name Azië, met bijvoorbeeld Zuid-Korea en Taiwan in het middelpunt van de wereldwijde technologische aanbodketens, kan de middenklasse flink groeien. Hoewel de verwachting is dat China te maken krijgt met een krimpende bevolkingsomvang, vindt de sterkste groei van de middenklasse plaats in dit land. Ruim 40% van de nieuwe huishoudens in de middenklasse is Chinees. Stijgende lonen en productiviteitsgroei kunnen voldoende compenseren voor de krimpende bevolking. 

Ook voor India wordt een sterke groei van de middenklasse verwacht. Onder president Modi is India gegroeid tot de vijfde economie van de wereld. Economen verwachten dat de Indiase economie de komende 10 tot 15 jaar in reële termen jaarlijks met circa 5 tot 6% groeit. Dit stelt de middenklasse in staat te groeien, al ligt het groeitempo de komende decennia lager dan in China.  

Beide landen hebben anno 2025 een vergelijkbare bevolkingsomvang, maar de hogere Chinese urbanisatiegraad (circa 70% van de Chinezen woont in de stad, tegenover 50% in India) maakt dat China een beter bereikbare afzetmarkt heeft4. Daarnaast heeft de grotere inkomensongelijkheid in India het gevolg dat Indiase consumentenmarkt kleiner is dan die van China en daardoor naar de toekomst toe een minder snelgroeiende middenklasse heeft dan China.   

Tenslotte is Afrika een goed voorbeeld dat een sterke bevolkingsgroei niet automatisch leidt tot ook een sterk groeiende middenklasse. De economische groei is bij tijd en wijle hoog, maar is door de grote afhankelijkheid van grondstoffenprijzen en politieke onzekerheid ook erg volatiel. Momenteel vallen circa 326 miljoen (of 34%) van de Afrikanen in de middenklasse. Naar verwachting loopt dat in 2060 op naar 1,1 miljard, of 42%5. Zij ontvangen dan een loon van 2 tot 20 dollar per persoon per dag. Voor veruit het grootste gedeelte van deze groep is het risico tot terugvallen in armoede hoog. 

Daar zit voor Afrikaanse beleidsmakers een uitdaging. Een stabiele middenklasse zorgt voor een hoger opleidingsniveau in een economie en daarmee tot hogere kwaliteit van de geproduceerde goederen. Daarnaast wordt met een stabiele middenklasse een nieuwe afzetmarkt aangeboord, zodat economische groei verder kan toenemen.  

Dalende geboortecijfers en stijgende levensverwachting

De vergrijzing van de wereldbevolking maakte de afgelopen jaren een versnelling door. Uit de meest recente demografische verwachtingen van de VN blijkt, dat vergrijzing sneller verloopt dan waar vijf jaar geleden van werd uitgegaan. Dit komt enerzijds door een snellere daling van het geboortecijfer en anderzijds door een verder toegenomen levensverwachting.  

Geboortecijfers dalen structureel 
Voor een stabiele bevolkingsomvang moet elke vrouw 2,1 kinderen krijgen. Het wereldwijde gemiddelde van 2,25 kinderen per vrouw in 2023 voldoet daar net aan, maar zit al jaren in een dalende trend. In 2019 bedroeg het wereldwijde gemiddelde nog 2,4 kinderen per vrouw. 

In 2017 verwachtte de VN nog dat het geboortecijfer geleidelijk zou dalen naar 2,24 in 2050. In de meest recente ramingen verloopt de daling sneller en gaat naar het lagere niveau van 2,1 kinderen per vrouw. 

Er zijn een aantal oorzaken te noemen voor het dalende geboortecijfer. Sociale normen veranderen door de tijd en dat leidt tot verschuiving van prioriteiten. Een groeiend deel van de Amerikaanse bevolking geeft aan geen kinderen te verwachten6. Veruit de meest genoemde reden daarvoor is het simpelweg niet hebben van een kinderwens (56%). Andere redenen zijn onder andere medisch (19%) of financieel (17%) van aard, de geopolitieke onzekerheid (9%) of klimaatverandering (5%).

De tabel toont de ontwikkeling van de verwachte geboortecijfers. 

 

Geboortecijfer 2019

Geboortecijfer 2023 

Verwachte geboortecijfer 2050 

Wereldwijd

2,4 

2,3

2,1

Europa

1,5 

1,4

1,5

Noord-Amerika

1,7 

1,6

1,6

Latijns-Amerika

1,9 

1,8

1,7

Azië

2,1 

1,9

1,8

Afrika

4,3 

4,1

2,8

Bron: VN World population prospects 2024

Een lege planeet?

Teruglopende geboortecijfers leiden uiteindelijk tot bevolkingskrimp. Deze veranderingen kunnen snel gaan. In de meest recente ramingen is de VN er 80% zeker van dat de wereldbevolking deze eeuw piekt. Tien jaar geleden was die zekerheid slechts 30%. 

In het scenario met de meeste bevolkingskrimp piekt de wereldbevolking al omstreeks 2050 op net onder de 9 miljard inwoners. De wereldbevolking neemt daarna snel af, tot 7 miljard in 2100. De krimpende bevolking resulteert in een ‘lege planeet’. 

Volgens klassieke economische modellen is de bevolkingsgroei een belangrijke aanjager voor economische groei. Een grotere beroepsbevolking kan immers meer produceren en heeft een grotere kans op groeistimulerende innovaties.

Een ‘lege planeet’ zou dan in theorie op de lange termijn leiden tot stagnatie van zowel kennis als welvaart7, 8. Zo’n situatie stelt beleidsmakers voor grote uitdagingen. Het stimuleren van de innovatiekracht en hogere arbeidsparticipatie kan helpen de effecten van een krimpende beroepsbevolking te dempen. Dergelijk beleid vergt grote investeringen van zowel de publieke als private sector. Japan heeft sinds 2010 te maken met een krimpende bevolking en heeft laten zien dat met dergelijk beleid voorzichtig positieve resultaten te behalen zijn op onder meer een hogere arbeidsparticipatiegraad. Dat is echter geen vanzelfsprekendheid, zo laten onder meer China en Duitsland zien9. 

Bevolkingskrimp schudt ook de kaarten op het geopolitieke toneel. Een minder grote bevolking beperkt de militaire slagkracht. Ter illustratie, Japan was tussen 1968 en 2010 zowel een economische als militaire grootmacht. Inmiddels is het die positie kwijtgeraakt aan het veel sneller groeiende India, en geldt Japan nu als een geopolitieke middenmoter in Azië. De Verenigde Staten (1) en China (2) voeren de ranglijst aan10.

Obesitas en dementie krijgen de overhand

Tegelijk met het dalende geboortecijfer neemt de levensverwachting steeds verder toe (zie onderstaande grafiek). Dezelfde VN-studie laat zien dat de gemiddelde wereldwijde levensverwachting bij geboorte in 2050 is opgelopen van 74,7 jaar naar 77 jaar. Verbeterde gezondheidszorg draagt hieraan bij.

Niet alleen door indammen van infectieziekten, ook doordat het medisch systeem steeds beter raadt weet met halsstarrige ziekten als hart- en vaataandoeningen. Dat voert al decennia de lijst met doodsoorzaken aan, maar het aantal overlijdens hierdoor neemt structureel af11.

   

Toename in (verwachte) levensverwachting per decennium

Maar de toename van de levensverwachting vlakt de komende decennia wel af, blijkt uit de ramingen van de VN12. Want hoewel hart- en vaatziekten beter onder controle komen, winnen dementie en obesitas aan terrein. 

 

Dat meer mensen aan dementie en obesitas gaan lijden heeft ook economische gevolgen. Obesitaspatiënten zijn gemiddeld gezien jonger dan mensen met hart- en vaatziekten. Hoger ziekteverzuim, lagere arbeidsproductiviteit en hogere kans op vroegtijdig overlijden leiden tot lagere economische activiteit en dus lagere groei. Samen met de kosten van obesitas-behandelingen kost dat economieën in 2060 jaarlijks 2-5% aan bbp-groei13. Met name Noord- en Zuid-Amerika en het Midden-Oosten ondervinden volgens de ramingen een sterke groeireductie (4-5% lagere bbp-groei). 

Medische technologie kan levensverwachting verlengen

De opkomst van technologische ontwikkelingen in de medische wetenschap kan uitkomst bieden. Zo kan bijvoorbeeld AI worden ingezet bij preventie, vroegtijdige signalering en behandeling van ziektes, en kunnen medische nano-robots het immuunsysteem versterken. AI kan daarnaast klinische onderzoeken naar nieuwe behandelmethoden ondersteunen en faciliteren, wat het onderzoekstraject versnelt. Zo kan bijvoorbeeld met behulp van AI de eiwitstructuur voorspeld worden, wat het begrip van ziektes en de ontwikkeling van nieuwe medicatie ondersteunt14.

Meer en effectievere medische doorbraken kunnen leiden tot een verdere verlenging van de levensverwachting. Momenteel is de kans op het bereiken van de 100-jarige leeftijd 13,9% voor vrouwen en 4,5% voor mannen. Hoewel door de grotere bevolking het absolute aantal mensen dat de 100-jarige leeftijd bereikt toeneemt, temperen sommige wetenschappers de verwachting dat de huidige levensverwachting nog eens significant kan worden verlengd. Zij schatten dat in een optimistisch scenario de kans om 100 te worden kan worden opgetrokken naar 15% voor vrouwen en 5% voor mannen15. 

Maar er zijn ook vooruitzichten dat met technologie beter inzicht komt in het biologische verouderingsproces. Een doorbraak in de gerontologie kan de levensverwachting opnieuw verlengen. 

Oplopende financieringstekorten en toenemende overheidsschulden in Europa

Snellere vergrijzing vergroot de druk op de overheidsfinanciën. Een ouder wordende samenleving gaat gepaard met hogere uitgaven voor onder meer sociale voorzieningen en gezondheidszorg. De Europese Commissie schat dat de aan vergrijzing gerelateerde uitgaven in Europa pieken rond 2040-2050, op een niveau van 25,6% van het Europese bbp16. Dat is licht hoger dan het huidige niveau. In 2022 bedroegen die uitgaven 24,4% van het Europese bbp (zie tabel). 

De maatschappelijke kosten moeten in een vergrijzende samenleving gedragen worden door een kleinere actieve beroepsbevolking. De afhankelijkheidsratio neemt toe (zie grafiek). Inkomen uit pensioen wordt doorgaans belast tegen een lager tarief (of is in sommige landen vrijgesteld van inkomstenbelasting), waardoor belastingopbrengsten terugvallen. Een hoger belastingtarief op inkomsten uit arbeid leidt naar verwachting tot minder aanbod van arbeid en is dus geen efficiënt middel om de belastingopbrengsten aan te vullen.

Ook de opbrengsten uit vermogensbelasting nemen naar verwachting af, omdat gepensioneerden gemiddeld ontsparen. 

Kosten van vergrijzing (als percentage van het bbp)

Door vergrijzing neemt afhankelijkheidsratio verder toe

De hogere maatschappelijke kosten van toenemende vergrijzing moeten gedragen worden door een kleinere beroepsbevolking, dus neemt de afhankelijkheidsratio toe.

De kosten voor een verouderende samenleving leiden de komende decennia dus naar verwachting tot oplopende financieringstekorten en toenemende overheidsschulden. Dat vormt met name een probleem voor landen met een reeds hoge staatsschuld en sterke toename in aan vergrijzing gelieerde kosten.

In Europa zijn dat vooral Italië, Portugal, België, Spanje en Frankijk (zie grafiek). Uit een studie van de Europese Centrale Bank (ECB) blijkt, dat de aan vergrijzing toe te wijzen toename in staatsschuld voor de gehele eurozone kan oplopen tot 50 procentpunt in 207017. 

 

Relatie tussen staatsschuld en de kosten van vergrijzing

Scheve welvaartsverdeling zet sociale cohesie onder druk

Vergrijzing leidt behalve tot een demografische verandering, ook tot veranderende sociale verhoudingen. De welvaartsverdeling bestaat uit twee componenten: de inkomens- en vermogensverdeling. In een verouderende maatschappij is de inkomensverdeling schever, omdat het inkomen van ouderen uit pensioen en uitkeringen lager is dan dat van werkenden.

Ouderen zijn daarentegen sterker vertegenwoordigd in de vermogensstatistieken, door opgebouwd vermogen uit hun woning, pensioenvermogen en spaartegoeden. Dat leidt tot vermogensongelijkheid. Ook onder ouderen neemt de ongelijkheid toe, doordat migranten doorgaans minder aanspraak hebben opgebouwd op oudedagsvoorzieningen.

De afgelopen decennia is inkomens- en vermogensongelijkheid in veel landen toegenomen. Dit geldt met name voor ontwikkelde economieën en enkele grote opkomende economieën als Rusland, India en China. Europa kent de minst scheve welvaartsverdeling18 (zie grafieken hieronder).

Hoewel slechts 21% van de mensen in ontwikkelde economieën woont, bezitten zij bijna 70% van het totale vermogen. De komende jaren wordt dat effect versterkt door welvaartsoverdracht tussen generaties19. Dat gaat om een groot bedrag: tot 2050 wordt wereldwijd een totaal van 83 biljoen Amerikaanse dollar aan erfenissen verwacht, waarvan het leeuwendeel al in de komende 10 jaar vrijkomt20.

Daarnaast is de technologische ontwikkeling van de afgelopen decennia een belangrijke reden voor de toegenomen ongelijkheid. De automatiseringsslag en de toegenomen vraag naar werknemers met technologische vaardigheden maakt dat de onderkant van de inkomensverdeling is achtergebleven. 

Door de transitie van arbeidsintensieve naar kapitaalintensieve economische activiteit is de koppeling tussen lonen en winsten afgenomen. Er is in toenemende mate een winner takes it all markt ontstaan, waarin bedrijven hun marktmacht hebben vergroot21. Het ontstaan van enkele mega-multinationals in de technologiesector of de farmacie is een gevolg hiervan. Dit vindt met name plaats in ontwikkelde economieën, waar de technologische ontwikkeling de meeste tractie ondervindt.  

Een te scheve welvaartsverdeling zet de sociale cohesie onder druk. Hier gaat een zelfversterkende werking van uit en werkt door in het onderwijsniveau, misdaadcijfers en het ziekteverzuim22. Daarmee kan het leiden tot meer sociale onrust, (politieke) polarisatie of een voedingsbodem bieden aan populisme. Dit komt bovenop andere maatschappelijke problemen, zoals klimaatongelijkheid, de grote defensie-investeringen in tijden van geopolitieke onrust en het opvangen van effecten van vergrijzing zelf.  

Het oplossen van deze problemen vraagt om flinke investeringen en verloopt het meest efficiënt bij een gezamenlijke aanpak. Een ruime meerderheid van inwoners van de OESO-landen ziet het aanpakken van ongelijkheid als gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel de overheid als de private sector23. Afhankelijk van hoe succesvol dit verloopt, is de verwachting van het World Inequality Lab dat de wereldwijde vermogenspositie van de rijkste 1% afneemt naar 26% of toeneemt naar 46% van het totale wereldwijde vermogen24 

Europa heeft door een krachtige kapitaalpositie en relatief sterke sociale cohesie een goede uitgangspositie om deze problemen aan te pakken. Middels verschillende investeringsprogramma’s als InvestEU en het Europese Cohesiefonds wordt daar reeds invulling aan gegeven. De recente verschuiving naar rechts in het politieke spectrum, toenemende individualisering in zowel de maatschappij als tussen overheden en geopolitieke onrust aan de grenzen van Europa, kunnen de Europese cohesie aantasten. Dat vormt een risico voor de rol van Europa in een wereld waarin de wereldorde verschuift. 

1 Verenigde Naties – World population prospects 2024

2 Robeco – Three emerging markets trends for the next decade. Mei 2024

3 Oxford Economics – The future of the middle class in emerging markets. Oktober 2024

4 Brookings Institution – China and India: the future of the global consumer market. April 2023

5 Verenigde Naties – Growing middle class and import substitutions: connecting the dots to unlock made in Africa. Mei 2023

6 Pew Research Center, 19 november 2021, Growing share of childless adults in U.S. don’t expect ever to have children

7 Bricker en Ibbitson – Empty planet: The shock of global population decline. 2019

8 American Economic Review (Jones) – The end of economic growth? Unintended consequences of a declining population. 2022

9 Lowly Institute – Population decline: future shock no more. Februari 2025

10 Lowly Institute – Asia power index: 2024 editon

11 Citi, mei 2024, Future of healthcare: the Oxford prescription

12 Verenigde Naties, 2024, World population prospects 2024

13 World Obesity Fund – The economic impact of overweight and obesity in 2020 and 2060. 2022

14 Nature (Jumper et al.) – Highly accurate protein structure prediction with AlphaFold. 2021

15 Nature aging (Olhanksy, Willcox, Demetrius en Beltrán-Sánchez) – Implausibility of radical life extension in humans in the twenty-first century. 2024

16 Europese Commissie – The 2024 ageing report. April 2024

17 ECB – The macroeconomic and fiscal impact of population aging. Juni 2022

18 World Inequality Lab – World inequality database 2023

19 CEPR – Intergenerational transfers and wealth inequality. Februari 2022

20 UBS – Global wealth report 2024

21 Brookings Institution (Qureshi) – Rising inequality: A major issue of our time. Mei 2023

22 Fairness Foundation – Wealth gap register. Oktober 2024

23 OECD – Working hand in hand? Exploring people’s views in the role of different actors in fighting inequality. November 2023

24 World Inequality Lab – Climate change and wealth inequality: a literature review and numerical insights. 2024